- Zelfontbrandingstemperatuur
- de laagste temperatuur waarbij een stof ontbrandt en blijft branden, zonder dat daar vonken of open vuur bij aan te pas komen.
- Corrosief
- een stof die andere stoffen aantast en afbreekt bij contact (dit kan ook huidweefsel zijn).
- Brandbaar gas
- ieder gas dat gemakkelijk ontbrandt en een snelle verbrandingssnelheid heeft.
- Brandbaarheidslimieten
- de minimale en maximale concentratie van een damp/gas in lucht of zuurstof, waarbij het mengsel brandbaar is. De brandbaarheidslimieten worden gewoonlijk uitgedrukt als een percentage van het gas / de damp in lucht. Door een druk- of temperatuursverandering kunnen de brandbaarheidslimieten afwijken.
- Ontbrandingspunt
- de laagste temperatuur waarbij een vloeistof verdampt zodat een ontbrandbaar mengsel in lucht ontstaat.
- Breekplaat
- een metalen overdrukbeveiliging, die is ontworpen om bij een vooraf bepaalde druklimiet te breken, zodat gas kan ontsnappen. Drukplaten zijn bedoeld om toestellen en installaties te beschermen tegen scheuren en werken grotendeels als veiligheidskleppen, met het verschil dat ze niet kunnen worden hersloten.
- Smeltplug
- een veiligheidsklep met een kern van een metaal met een laag smeltpunt. Deze kern smelt bij een vooraf bepaalde temperatuur. Smeltpluggen kunnen niet opnieuw worden gesloten.
- Inert
- gassen die bij een normale temperatuur en druk niet reageren met andere stoffen. Deze gassen zijn niet gevaarlijk, behalve als ze in een gesloten ruimte vrijkomen. Hierbij kan lucht (zuurstof) worden verdrongen, zodat een verstikkende atmosfeer ontstaat. Door toereikende ventilatie en controle van het zuurstofgehalte in afgesloten ruimtes kan het risico op verstikking worden geminimaliseerd.
- L.E.L.
- afkorting voor Lower Explosion Limit: de laagste gasconcentratie in lucht waarbij een brandbaar/explosief mengsel ontstaat.
- Vloeibaar gemaakt samengeperst gas
- een gas dat, bij verhoogde druk, gedeeltelijk vloeibaar is bij 21 oC.
- MSDS
- afkorting voor Material Safety Data Sheet (informatieblad materiaalveiligheid). Een informatieblad materiaalveiligheid beschrijft de gevaren van een gas of stof. Op deze bladen wordt ook informatie gegeven over de veilige omgang met het betreffende gas en over nood- en eerstehulpprocedures.
- Oxidant
- een stof die zelf niet brandbaar is, maar verbranding van andere stoffen mogelijk maakt.
- Drukontlastingsinrichtingen of veiligheidskleppen
- inrichtingen die zijn ontworpen om te voorkomen dat cilinders met een normale druk barsten als ze onverhoopt blootgesteld worden aan brand of intense hitte.
- Drukontlastingsklep
- een drukontlastingsinrichting, ontworpen om te openen en te sluiten bij vooraf vastgestelde drukniveaus.
- Vlamvoortplanting
- verspreiding van een vlam door een brandbaar gasmengsel.
- Pyrofore stof
- een materiaal dat in lucht ontbrandt bij of onder kamertemperatuur, zonder dat daarvoor toegevoerde hitte, schokken of wrijving nodig is.
- Drempelgrenswaarde - plafond - (Threshold limit value - ceiling limit, TLV-C)
- de maximale concentratie van een stof in lucht die nooit mag worden overschreden, ook niet kortstondig.
- Drempelgrenswaarde - tijdgewogen gemiddelde - (Threshold limit value - time weighted average, TLV-TWA)
- de maximale gemiddelde concentratie van een stof in de lucht, waaraan een werknemer iedere werkdag mag worden blootgesteld tijdens zijn werkzame leven, waarbij geen negatieve effecten optreden. Deze waarde is gebaseerd op een werkdag van acht uur en een 40-urige werkweek.
- Toxiciteit
- de mate waarin een chemische stof of een gas letsel kan veroorzaken als het in contact komt met een vatbaar deel in of op het lichaam.